door Nicolette Loonen en Eleonoor Hintzen







Met circa € 1.400 mrd belegd vermogen heeft de Nederlandse pensioensector een enorme impact op het bedrijfsleven. Nu de roep om een transitie naar een circulaire en duurzame economie steeds groter wordt, kan de pensioensector in deze transitie als vliegwiel fungeren. Dit vereist dat pensioenfondsen het duurzaam en verantwoord beleggen ('enviromental, social and governance', afgekort ESG) volledig integreren in hun bedrijfsvoering en er niet alleen transparant over zijn in hun verslaglegging. Kortom, het is tijd voor de pensioensector om te komen tot 'integrated thinking', en dit ook te verlangen van de bedrijven waarin zij investeren.
Eind vorig jaar werden voor de pensioensector twee belangrijke documenten gepubliceerd gericht op duurzaamheid. Zo publiceerde DNB op 21 november zijn Visie op Toezicht. Hierin werden drie strategische risico’s voor de financiële sector benoemd, waarvan er één het klimaatrisico is. Hiermee is volgens DNB het belang van klimaat voor de financiële sector zeer groot.
Daarnaast kondigde de Europese Commissie op 13 november aan dat zij institutionele investeerders en vermogensbeheerders wil verplichten om informatie te verstrekken over hun ESG-beleid en de impact daarvan op de beleggingen die zij voor derden beheren.
De Commissie wil hiervoor een richtlijn opstellen in vervolg op de ‘non-financial reporting’-richtlijn van oktober 2014. Deze verplicht beursgenoteerde bedrijven om vanaf 2018 informatie op te nemen over de ESG-risico´s waaraan de onderneming blootstaat, en op welke wijze zij daarmee omgaat.
Nederlandse pensioenfondsen doen al veel op het gebied van duurzaam beleggen. Bijna de helft van de fondsen hanteert ESG-criteria in hun beleggingen. Voorbeelden zijn dat ABP duurzame beleggingen wil verdubbelen van € 29 mrd naar € 58 mrd euro in 2020, en dat het Pensioenfonds Zorg en Welzijn de zijne wil verviervoudigen van € 5 mrd in 2015 naar ten minste € 20 mrd in 2020. De grote fondsen hebben ook de 'Principles for Responsible Investment' ondertekend.
Maar de recente publicaties van DNB en de Europese Commissie geven aan dat het niet genoeg is. Zij vinden het - terecht - een maatschappelijke plicht van de financiële sector om de transitie naar een nieuw economisch model te faciliteren.
De Europese Commissie constateert dat ESG nog geen integraal onderdeel uitmaakt van het investeringsbeleid van institutionele partijen. Zij waarschuwt voor langetermijnrisico's die waardecreatie onder druk zetten. Ook zijn er onnodig hoge 'zoekkosten' voor partijen die duurzaam willen beleggen. Dat pensioenfondsen inzien dat zij een rol kunnen spelen bij het verkleinen van klimaatrisico’s blijkt uit hun vraag naar de klimaatacties van de bedrijven waarin zij investeren en uit hun zoektocht naar investeringsmogelijkheden in groene technologie.
Echter, het feit dat de pensioendiscussie momenteel vooral wordt gedomineerd door de stand van de dekkingsgraad, het op peil houden van de rendementen en het indexeren van de uitkeringen werkt contraproductief. De focus wordt zo vooral gericht op de korte termijn, gedreven door financieel resultaat, terwijl zowel de aarde als de pensioendeelnemers juist gebaat zijn bij waardecreatie op lange termijn.
De duurzame beleggingstransitie heeft twee zijdes. Enerzijds moet er daadwerkelijk meer transparantie komen bij de bedrijven die willen, of simpelweg nodig hebben, dat pensioenfondsen in hen beleggen. Geïntegreerde verslaglegging zou meer moeten zijn dan alleen het samenbrengen van het financieel- en duurzaamheidsjaarverslag.
Een manier waarop bedrijven kunnen laten zien dat ze naast geïntegreerd rapporteren ook geïntegreerd denken is dat zij in hun jaarrekeningen ook de echte maatschappelijke kosten en baten weergeven. Wanneer pensioenfondsen de jaarrekeningen op basis van ESG-criteria ontvangen, dan zou dat wel eens tot een heel andere beleggingsstrategie kunnen leiden.
Anderzijds is het nodig dat pensioenfondsen zelf overgaan tot 'integrated thinking'. Dat krijg je niet voor elkaar door de ESG-normen als een afvinklijstje te hanteren. Daar is een visie op waardecreatie op lange termijn voor nodig en het creëren van tentakels voor maatschappelijke ontwikkelingen en zinvolle interpretatie daarvan. Het betrekken van de deelnemers bij deze transitie is hiermee onlosmakelijk verbonden, aangezien het uiteindelijk om hun pensioengeld gaat.

Eleonoor Hintzen is directeur van Good Company en Nicolette Loonen is directeur van VERRA Consulting.